Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij doodde [3]Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard. 3. Namelijk den zoon van Zebedeus en den broeder van Johannes, gelijk hier in den tekst staat, en Matth.10:2, een van de voornaamste apostelen van Christus, dien Christus met Petrus en Johannes bij Zich dikwijls nam. De andere Jakobus dan, van wien men leest vs.17; hfdst.15 vs.13, en Gal.2:9, en die den zendbrief van Jakobus nagelaten heeft, die ook een broeder van Christus genaamd wordt, Mark.6:3, en Jakobus de kleine, Mark.15:40, is geweest een andere apostel, de zoon van Alfeus en van de zuster van Maria, en een broeder van Joses, gelijk blijkt uit vergelijking van Matth.13:55, en Matth.27:56, en Gal.1:19. Zie ook Matth.10:3; Mark.3:18.